Nederlands Patriciaat
Omhoog Nieuw(s) MP3 Genealogie Contact

 

[Omhoog] 

Klik voor de website van het Centraal Bureau voor GenealogieHet blauwe boekje

Patriciër: Hoe word je het?
(Bron: Elsevier 15-5-1999 pagina's 28-35)

 

 

Vroeg beginnen en stug volhouden is de enige manier om patriciër te worden. Allereerst moet de familie zes generaties lang hebben gepresteerd. In de officiële termen van het Centraal Bureau voor de Genealogie: "een vooraanstaande rol in de Nederlandse samenleving hebben gespeeld". Dit betekent niet dat alle leden moeten eindigen als minister-president, maar een flink percentage succesvolle intellectuelen of kunstenaars kan geen kwaad.

Voordeel: er mag geen enkel zwart schaap tussen zitten. Vroeger deden families nogal eens hun best afwijkende verwanten - ongehuwde moeders, samenwonende stellen - uit hun stamboom te zuiveren. Vervolgens komt de toetsing voor een commissie van het Centraal Bureau voor Genealogie.

Besluit die dat de familiestamboom acceptabel is, eventueel na kostbaar aanvullend onderzoek, dan wordt deze geplaatst in het "blauwe boekje", dat officieel Nederland's Patriciaat heet.

Van 1910 tot en met 1998 zijn daarvan 81 jaargangen verschenen. Na plaatsing in het 'blauwe boekje' volgt de rekening, afhankelijk van de grootte van de stamboom: hoe meer bladzijden die in beslag neemt, hoe duurder. Bovendien moet de nieuw erkende familie anderhalf keer zoveel blauwe boekjes kopen als het aantal bladzijden dat de familiestamboom beslaat.

Tegen een gereduceerde prijs weliswaar, maar toch. De kosten voor plaatsing in het 'blauwe boekje' zijn dus fors.

Na 25 jaar mag een familie haar stamboom opnieuw laten afdrukken in het 'blauwe boekje'. Mits de familie dan nog maatschappelijk meetelt. Voor een beetje succesvolle familie hoeven de kosten na zes geslaagde generaties geen probleem meer te zijn.

Blijft de vraag over of plaatsing wel zin heeft. Een familie die 150 jaar in de Nederlandse top meedraait is sowieso al bekend.

Bovendien is de term patriciaat nogal verwaterd door de jaren heen: 'Heel veel families die nu in het blauwe boekje komen, zouden vroeger niet aan de criteria hebben voldaan.' zegt plaatsvervangend directeur Nico Plomp van het Centraal Bureau voor Genealogie.
'Vroeger' gaat dan over het begin van deze (20e) eeuw: in 1910 verscheen het eerste exemplaar van het 'blauwe boekje'.

Ook wordt de naam de Wijs genoemd.

Het omslag  van het "blauwe boekje"

Blauwe Boekje is geen adel

In het Frankische Rijk bestond geen adel als geboortestand. Wel bestond er een aristocratie, bestaande uit grootgrondbezitters, waartoe ook de voornaamste gezagsdragers van het Frankische Rijk behoorden. In de meeste vorstendommen behoorden de hoge ambtenaren aan het hof tot de stand der ministerialen. Ministerialen zijn dienstmannen, dienstlieden, die in de middeleeuwen in een erfelijke dienstverhouding tot hun heer behoorden. De militaire dienstlieden (met een op ridderdienst gericht leven) werden tot de adel gerekend. In de dertiende eeuw gingen de ministerialen op in de zogeheten leenadel en het stedelijke patriciaat. Toen vanaf de tiende eeuw het koninklijk gezag verzwakte wisten de hoge hofambtenaren en grootgrondbezitters zich tot vorsten en heren op te werken. Zij gingen de hoge adel vormen. Daarnaast ontstond de lage adel, als vrucht van het leenwezen. De hoge adel had in de strijd om de macht krijgslieden nodig en zo werden hun vazallen tot kleine edelen. De politieke macht van met name de lage adel, ging vanaf de dertiende eeuw achteruit, door de groeiende macht van de landsheren en van de steden, terwijl hun voornaamste bron van inkomsten, de opbrengst van hun grondbezit, door de gewijzigde economische situatie, achteruit ging. De centralisatiepolitiek van de Bourgondiërs maakte van de lage adel, die als ambtenaar het bestuur diende en daardoor vele voorrechten verkreeg, een nieuwe adel. Deze nieuwe adel werd de krachtigste steun voor het centrale gezag. Na de zestiende eeuw verloor de adel haar maatschappelijke grondslag. Naast economische oorzaken, is dit ook veroorzaakt door het uitsterven van adellijke geslachten en het niet verlenen van adeldom tijdens de Republiek. In de Republiek vormde zich wel een patriciaat, dat titels verwierf door aankoop van heerlijkheden. In 1795 werden de voorrechten van de adel afgeschaft. De adel in Nederland (en met name in Holland) kan worden ingedeeld in de adel van voor de Republiek en van na de tijd van de Republiek.