Plagiaat
Omhoog Nieuw(s) MP3 Genealogie Contact

 

[Omhoog] 

Plagiaat in de Genealogie

(door: Cor de Graaf)

 'Veel genealogen maken zich schuldig aan plagiaat'.

Plagiaat kan het best worden omschreven als: 'het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk'.  Als ik deze definitie zou laten doorgaan voor mijn eigen definitie, dan is er sprake van plagiaat. Ik heb de zin namelijk overgeschreven uit de Dikke Van Dale.  Dit betekent echter niet dat ik de zin niet meer mag gebruiken, louter en alleen omdat iemand anders deze al eens heeft gebruikt. Integendeel, ik mag de zin wel gebruiken, op voorwaarde dat ik aangeef waar ik de zin gevonden heb, bijvoorbeeld door middel van een voetnoot. Daarmee wordt dan duidelijk, dat het overgeschreven is uit een eerder verschenen werk.

De kern van het plagiaat zit hem namelijk in het feit, dat je probeert het werk van iemand anders aan jezelf toe te eigenen, dat wil zeggen door laten gaan voor je eigen werk.  Eigenlijk is het dus een vorm van stelen.  Iemand heeft veel tijd en creativiteit gestoken in het schrijven van een tekst (boek, artikel, gedicht, maar ook bijvoorbeeld een melodie of een slagzin) en dat mag je niet zomaar van iemand afpakken.  Wie die tekst wil gebruiken moet aangeven wie de oorspronkelijke maker van de tekst is. maar de definitie van plagiaat geeft ook aan, dat gedachten en redeneringen gestolen kunnen worden van de eerste bedenker.  Uiteraard moeten deze gedachten en redeneringen dan wel op enigerlei wijze publiekelijk zijn gemaakt.

Wat is plagiaat nu in de praktijk?  Bij fictie (een roman) kan snel duidelijk zijn of er sprake is van plagiaat, omdat het per definitie gaat om een boek dat wat betreft de inhoud volledig door de auteur is bedacht.  Bij genealogie is er echter sprake (meestal tenminste) van non-fictie: de personen hebben echt bestaan en zijn in openbare bronnen terug te vinden.  Als er letterlijk uit een boek wordt overgeschreven zonder bronverwijzing, dan is er duidelijk sprake van plagiaat.  Dit kan dan bewezen worden door identieke zinswendingen, identiek gebruik van tijden, identieke stijlfiguren etc.'.

Ook de soms ingewikkelde bewijsvoering kan onder de term plagiaat vallen. Immers, de redenering die de bewijsvoering oplevert, is het geestelijk eigendom van de oorspronkelijke onderzoeker.  Alleen beginnen hier de moeilijkheden.  In openbare archiefbewaarplaatsen liggen kilometers archieven opgeslagen ten behoeve van het gebruik door genealogen, historici en andere geïnteresseerden.  Kortom, deze gegevens zijn voor een ieder toegankelijk.  Dit betekent ook, dat onafhankelijk van elkaar verschillende onderzoekers naar dezelfde familie dezelfde conclusie kunnen trekken.

Een voorbeeld moge het een en ander verduidelijken.  In 1996 verscheen in het Drents Genealogisch jaarboek 3 (1996) een artikel over de verwantschap tussen de geslachten Westerhuis en Pepping'.  Wie anno 2000 onderzoek doet naar de familie Pepping en dit artikel niet kent, zal bij het zoeken naar de afstamming van Harmen Roelofs Pepping (gehuwd in 1814) gebruik maken van het doopboek van Gieten en uitkomen bij 30 maart 1794, toen Harm, zoon van Roelf Pepping en Lutgertien Harmens te Gieten werd gedoopt.  Verder teruggaand in de tijd is de doop van Roelof (bij zijn huwelijk vermeld met patroniem Harmens) Pepping ook snel gevonden: 3 december 1752 als zoon van Harm Roelofs (bij de dopen van andere kinderen wel voorzien van de familienaam Pepping) en Geesje Harmens.  Voor wie slechts gebruik maakt van de primaire gegevens uit de DTB-registers zal hiermee de zoektocht eindigen, omdat het doopboek pas in 1733 begint.

Wie de moeite neemt om daarnaast andere bronnen ('secundaire bronnen'), zoals het Schultenarchief, te raadplegen, kan de verdere afstamming van Harmen vinden.  De namen van de ouders, het feit dat de ouders neef en nicht waren, de namen van de grootouders en verdere voorouders zijn echter slechts verkrijgbaar door vele gegevens uit minder voor de hand liggende bronnen ('tertiaire bronnen') die elk voor zich niet veelzeggend zijn, maar die gecombineerd de oplossing van de afstamming geven.

De conclusie hiervan is, dat de basisgegevens met behulp van 'primiaire bronnen' door iedereen gevonden kunnen worden, onafhankelijk van elkaar. Bij raadpleging van 'secundaire bronnen' is dat eveneens nog mogelijk (zeker als die bronnen zoals weeskamers, notarissen enz. voor de hand liggen), maar wordt de kans al kleiner. Als slechts de combinatie uit weinig voor de hand liggende bronnen ('tertiaire bronnen') iets kan bewijzen, is de kans zeer klein dat twee personen onafhankelijk tot dezelfde conclusie komen, hoewel dit ook weer niet geheel uitgesloten mag worden.  De kans dat er sprake is van plagiaat is dus recht evenredig met complexiteit van de benodigde bewijsvoering.  Anders gezegd: het niveau van de bronnen is bepalend voor de vraag of er sprake kan zijn van plagiaat.

Stel dat de onderzoeker anno 2000 de gevonden gegevens publiceert in een kwartierstaat en daarbij uitsluitend de basisgegevens van geboorte, huwelijk en overlijden vermeldt.  Dan zijn de volgende conclusies mogelijk:

  • De gepubliceerde gegevens zijn afkomstig uit de primaire bronnen: geen plagiaat.

  • De gepubliceerde gegevens stemmen overeen met de gegevens uit het artikel (inclusief de getrokken conclusies met behulp van 'tertiaire bronnen').  Dit wordt in een noot verantwoord: geen plagiaat.

  • De gepubliceerde gegevens stemmen overeen met de gegevens uit het artikel (inclusief de getrokken conclusies met behulp van 'tertiaire bronnen').  Dit wordt niet in een noot verantwoord: mogelijk plagiaat.

Uit deze opsomming blijkt al, dat het bewijs van plagiaat erg moeilijk leverbaar is.  Vaak is er iets aan de gegevens gewijzigd, bijvoorbeeld alleen de conclusies zijn overgenomen.  Iemand kan dan weliswaar de schijn tegen zich hebben, maar het valt niet mee een dergelijke beschuldiging van plagiaat hard te maken.  Pas bij het letterlijk overnemen van de gegevens, zonder bronvermelding, is er duidelijk sprake van plagiaat.  Andersom is het ook zo, dat met bronvermelding er nooit sprake kan zijn van plagiaat, hoewel het uiteraard niet zo kan zijn, dat iemand een complete gepubliceerde genealogie letterlijk overneemt, in de inleiding de bron vermeldt en het product onder eigen naam publiceert.

Dit brengt ons op het eigendom van gegevens. Onlangs ontspon zich een heftige discussie op de mailgroep van friesland-genealogie vanwege de opmerking van één van de leden: 'Iemand heeft gegevens van mijn website gestolen en zonder mijn toestemming op zijn site gezet' (of woorden van gelijke strekking).  De reacties hierop waren verschillend: van zeer meelevend ('ach, dat overkomt iedereen wel eens') tot onbegrijpend ('hoezo, heb jij het alleenrecht op deze gegevens?').  Beide extremen zijn in wezen correct.  Het overkomt inderdaad iedereen en aan de andere kant heeft niemand het privé-eigendom van dergelijke - primaire - gegevens: ze bevinden zich in openbare archieven.

Ten slotte een laatste opmerking over het hierboven genoemde woord 'toestemming'.  Helaas bestaat bij sommige genealogen de (waan)idee, dat zij na publicatie ook eigenaar zijn geworden van de gegevens en dat iedereen die ook onderzoek naar die familie wil doen, daar toestemming van deze genealoog voor nodig heeft.  Niemand, maar dan ook niemand, heeft van wie dan ook toestemming nodig om onderzoek te doen naar een bepaalde familie.  En dat is gelukkig gebaseerd op één van de belangrijkste elementen uit onze democratie: openbare archiefbewaarplaatsen, voor iedereen toegankelijk.

  

Noten

1.  Men dient echter te bedenken, dat door het gebruik van genealogische computerprogramma's voorgeprogrammeerde teksten, boeken steeds meer op elkaar gaan lijken.  Zeker als de publicatie beperkt blijft tot de primaire gegevens, is de kans groot dat twee onderzoekers nagenoeg hetzelfde product maken.

2.    C. de Graaf jr., De verwantschap tussen de families Westerhuis en Pepping, in: Drents Genealogisch jaarboek (1996), PP. 80-103.