[Omhoog]
| |
Familienamen 1811
Achtergronden, herkomst en betekenis
Achtergronden
In de jaren
1795 - 1813 werd Nederland geregeerd door de Franse bezetter onder aanvoering
van de zelfverklaarde keizer Napoleon Bonaparte. Deze vaardigde op 18 augustus
1811 een decreet uit waarbij de inwoners, overeenkomstig een Franse wet,
verplicht werden een vaste familienaam aan te nemen. De inwoners die er al een
hadden moesten deze eveneens laten vastleggen. De indruk bestaat, dat aan het
eerste beter is voldaan dan aan het tweede, vooral in de steden.
In de meeste
gevallen waren het de mannelijke gezinshoofden (comparanten) die hun gekozen
naam lieten vastleggen voor zichzelf en alle eventuele kinderen, ook al waren
die zelf meerderjarig. Ook weduwen waren natuurlijk gezinshoofden en konden in
die kwaliteit voor hun kinderen een familienaam kiezen. Voor ouderloze kinderen
diende de voogd te verschijnen. Indien mogelijk is in dergelijke gevallen toch
de naam van de overleden vader vermeld in plaats van die van moeder of curator.
Het is bekend dat broers die ieder voor zich een familienaam lieten registreren
soms verschillende namen aannamen bijv. omdat een echtgenote al een achternaam
had die het gezinshoofd vervolgens overnam. Ook was het geen uitzondering dat
iemand in later jaren zijn/haar achternaam wijzigde b.v. een stiefkind nam
alsnog zijn/haar oorspronkelijke achternaam aan (of omgekeerd).
Uit een
vergelijking met andere provincies blijkt verder, dat er in Friesland duidelijk
meer bewaard is gebleven dan elders. De oorzaken daarvan zijn niet bekend, maar
het lijkt niet onwaarschijnlijk dat men in andere delen van het land dit decreet
overbodig achtte omdat daar vrijwel iedereen al een familienaam had. Het is vrij
algemeen bekend, dat in Friesland daarentegen de grote meerderheid van de
bevolking voor 1811 geen familienamen, maar zgn. patronymica (vadersnamen)
voerde. Enkele voorbeelden: Jan Harmensz(oon) of Jan Harmens, Trijntje
Pieters(dochter), Sjoerd Gerbens, etc. Met het invoeren der familienamen had
overigens het gebruik van patronymica bepaald niet afgedaan; men kan ze tot op
de huidige dag tegenkomen in de geschreven en (vooral) gesproken taal.
In 1811 werd
dus het dragen van een familienaam verplicht. Vooral in het noorden en oosten
van ons land waar velen nog geen familienaam gebruikten, betekende dit een grote
verandering. Omdat veel
mensen niet konden lezen en schrijven en er ook geen landelijke spellingsregels
bestonden, zijn veel namen verkeerd in de akten genoteerd. Zo komen in één en
dezelfde familie soms meerdere varianten van dezelfde achternaam voor. Denk
hierbij aan Smit, Smid, de Smid etc. Bijna alle Registers met familienamen zijn
bewaard gebleven. Alleen die van de eilanden, Het Bildt, Menaldumadeel en
Leeuwarden zijn verloren gegaan.
In het
algemeen kun je de herkomst van de familienamen in een aantal categorieën
indelen.
Afstammingsnamen
Dit zijn familienamen die zijn afgeleid van een voornaam. Denk aan Jans, Jansen,
Jansens, Jansma, Jansema, Jansonius, Jansinga etc. De namen eindigend op -ma of
-sma duiden op een Friese herkomst. De uitgang -sema is typerend voor Groningen
en de uitgang -ing(a) is kenmerkend voor het noorden van ons land. Familienamen
eindigend op -ius zijn merendeels pogingen om een Nederlandse naam een Latijns
uiterlijk te geven.
Herkomstnamen
Dit is een bonte verzameling van familienamen waarbij verwezen wordt, naar een
aardrijkskundige herkomst. De geografische herkomst kan verwijzen naar een
streek (de Vries) of plaats (Van Apeldoorn). Ook veld- en boerderijnamen zijn
vaak gebruikt als familienaam. Het voorvoegsel "van" is een belangrijke
aanwijzing. Denk aan: Van Deventer, Van Arum, Van Zeeland, Van den Oever, Van
der Wal, Van Dijk, Van der Veen, Van der Zee etc.
In Friesland
zijn veel van dergelijke namen te herkennen aan de uitgang "stra", denk aan
Hoekstra, Dijkstra, Veenstra, Bergsma, Zandstra, etc.. Ook plaatsnamen konden
een Latijns tintje krijgen zoals Hempenius (Hempens), Winsemius (Winsum) etc..
De veel in Twente voorkomende familienamen eindigend op -ink zijn vaak afgeleid
van een boerderijnaam, die op hun beurt vaak weer afstammen van persoonsnamen.
Beroepsnamen
Een grote groep familienamen is direct afgeleid van het beroep dat werd
uitgeoefend. Veel voorkomende namen in deze categorie zijn De Boer, Visser,
Kuiper(s), Molenaar, Koopmans, Bakker etc.. Problemen kunnen ontstaan bij die
familienamen waarvan het beroep in onze tijd niet meer als zodanig wordt
herkend. Minder bekende beroepen in veel voorkomende familienamen zijn Kramer,
Bleker, Gorter, Flapper, Snijder, Tichelaar, Ketellapper etc.. Latijnse vormen
vindt men o.a. in Kuperus (kuiper), Faber (smid), Nauta (schipper) Agricola
(landbouwer).
Eigenschapsnamen
Deze groep namen zijn vaak afgeleid van een eigenschap, lichaamskenmerk of
andere merkwaardigheid. In deze categorie vallen de namen Sterk, De Groot,
Zwart, Zeldenthuis, Nooitgedacht, De Haan, etc.. De naam Postma, Postema,
Posthuma, Posthumus, verwijst naar een naamsaanneming na de dood van de vader.
De Jong (de Jongh, de Jonge. Jongmans e.d.) verwijst naar een oudere naamgenoot
in de woonomgeving.
Namen
van buitenlandse herkomst
Een vrij grote groep familienamen verwijst naar een herkomst van buiten onze
landsgrenzen. In het zuiden van ons land is er een Franstalige invloed, terwijl
in het oosten en noorden meer Duitstalige familienamen voorkomen. De Frans
klinkende familienamen kunnen echter ook bedacht zijn door Nederlanders die
gevoelig waren voor de invloed van de Fransen. Voorbeelden hiervan zijn o.a. Du
Bois, Carpentier, Le Jeune.
Bij de
Duitse familienamen is dat minder het geval. Veel Duits klinkende familienamen
zijn afkomstig uit de grensstreken. Vooral veel Duitsers uit Westfalen hebben
zich in Nederland gevestigd. Duitse familienamen zijn o.a. Brenninkmeier,
Altenburg, Friedrichs, etc..
Het is
duidelijk dat door de migratiestromen in de 20e eeuw er veel buitenlandse
familienamen zijn bijgekomen.
Natuurlijk
zijn er vele uitzonderingen op bovenstaande indeling. Een naam als Kleinsma
verwijst niet naar een voornaam maar naar een lichaamskenmerk. Bovendien kan na
onderzoek blijken dat de betekenis van de familienaam toch anders is dan men
aanvankelijk had gedacht. Zo kan de naam Travaille een vertaling zijn voor
werkman, maar het kan ook duiden op iemand met een Franse herkomst.
Problemen over een familienaam in Bozum
Voor 1811 hadden alleen rijke en voorname mensen een familienaam. De meeste
familienamen vond je dan ook in de steden. Als je een gewone arbeider was op het
platteland en een familienaam gebruikte, dan werd je al snel eigenwijs gevonden.
Men vond ook dat het voor een "gewone" arbeider eigenlijk niet paste om een
deftige familienaam te gebruiken. In Bozum gebruikten een "gewone boer" en het
dienstmeisje waarmee hij in 1766 trouwde allebei een familienaam. In het
trouwboek van de Hervormde kerk kunnen we lezen dat men dit toch wel
bespottelijk vond:
"Den 10, 17 en 24 augusti
zijn de houwelijks proclamatiën (1) geschied van Willem Piers Piersma, Huysman
(2) onder Boosum, van wiens Titel men te vooren niet had geweeten, en Minke
Jentjes Zijlstra, wiens titel te vooren buiten twijfel, alsoo weinig was bekend
dewijl zijn dienstmaagd was, soo dat deeze man Man met seer veel Statie (3) na
zijn gedachten, dog tot spot van de meeste is geproclameerd".
(1) Proclamatie/proclameren = bekend maken
(2) Huysman of huisman = een boer
(3) Statie = standgevoel (jezelf belangrijk vinden)
Bezwaren tegen een familienaam in Rauwerd
De vooraanstaande
burger en maire (= burgemeester) van Rauwerd, Folkert van Loon, die al lang de
naam Van Loon voerde, was helemaal niet blij dat Jochum Gerbens, eveneens uit
Rauwerd, dezelfde naam koos. Hij beklaagde zich in 1813 hierover bij de
Onder-Prefekt als volgt:
"Mijn Heer de
Onder-Prefekt!
Bij de indiening van het Boekje der Familie Naamen van deze gemeente merk ik op,
dat een arbeijder van Rauwerd, Jochum Gerbens genaamd, heeft aangenomen de
familienaam van Van Loon. Ik heb hem ondervraagd of hij van mijne familie was,
hij antwoord Ja, dog bij oplossing bleek dat het ten eenemaal onwaar is. Ik
bezit van mijne familie exacte geslagt Registers en weet zeer wel dat ik en nog
een mijner tanten de laatste van dien tak zijn. Ik had liever dat een
vreemdeling willekeurig mijn naam niet aannam en tragte hem zulks onder 't oog
te brengen, dog te vergeefs. Nu neem ik reverentelijk (= eerbiedig) de Vrijheid
U Wel Edel Hoog Gestrenge te vragen of ik gedoogen moet, dat iemand sonder reden
willekeurig mijn naam aanneemt, so ja, geduld en so neen dan zou 't mij zeer
aangenaam zijn door U Wel Edel Hoog Gestrenge geauthoriseert (= bevolen) te
worden, om die Jochum Gerbens op te leggen zijn naam te moeten veranderen.
Waarmede de eer heb met verschuldigde hoogachting te zijn.
Mijn heer de Onder Prefect
U Wel Hoog Edel Gestrenge Onder(danige) Dienaar
Folkert van Loon, 1813"
De klacht van Folkert van
Loon heeft niet geholpen. Jochum Gerbens is door de Onder-Prefekt niet gedwongen
een andere familienaam te kiezen.
Curieuze
namen
Natuurlijk waren er
ook een aantal mensen die, om wat voor reden dan ook, een (beetje) gekke of
bijzondere familienaam kozen. Misschien dat sommige namen bijna 2 eeuwen terug
minder curieus waren dan nu, maar wat te denken van namen als: Potjebier,
Manweg, Bokstaart, Haveninks of Profeet van Sion. Sommige van dit soort
bijzondere namen zijn aangenomen door excentrieke vrijgezellen waardoor ze weer
vrij snel uit de Burgerlijke Stand zijn verdwenen. Andere komen nog steeds voor.
Tenslotte nog een aantal bijzondere namen:
Deurnat, Eensaam,
Snip, Sus, Kleinvogel, Stokje, Vettevogel, Piest, Scholier, Vroegrijp, Schmertz,
Onrust, Spiering, Poepjes, Naaktgeboren, Mutscheplukker en Stuf.
|